Archive for the ‘Dromen’ Category

Een opmerkelijke lunchpauze

woensdag, oktober 24th, 2018

Het is druk op het plein waar ik rondloop tijdens de lunchpauze. Zo onderhand tijd om terug te gaan naar het werk. Ik loop van het plein richting een kerk waar het erg druk is. Vervelend druk wat mij betreft en ik besluit achter de kerk langs te lopen.

Ik kom op een plek waar ik al eerder ben geweest, maar zie dat mijn route naar het werk is geblokkeerd door wegwerkzaamheden. Het lijkt of ik niet verder kan, de weg waar ik langs wil is een gapend gat. Ik zie echter dat anderen hun weg wel vervolgen, zorgvuldig balancerend op een smalle rubberen transportband. Ze houden zich vast aan een touw. Het gaat best snel allemaal en ik aarzel om op te stappen. Een wegwerker spreekt me toe: “zo gaat het nu eenmaal in Griekenland, het is een beetje primitief”.

Eenmaal op de transportband gestapt gaat het snel. Ik beweeg vlot voort en het touw komt los van de opgebroken weg. Ik hang aan het touw en ga de lucht in. Het is een mooie dag en de wereld glijdt snel onder me voorbij. Hoewel dat best leuk is, realiseer ik me dat het op deze manier een wel heel lange lunchpauze wordt.

De stad hebben we inmiddels namelijk verlaten en ik zoef over het platteland. Het touw voert me alsmaar hoger en rakelings scheer ik langs een soort bushalte die in de lucht lijkt te hangen. Even verderop aan het touw maakt een leuke jonge vrouw acrobatische toeren. Ik kijk op mijn horloge: het is inmiddels kwart over drie.

Ik word wakker. Jammer… Ben wel benieuwd waar ik was uitgekomen.

De parel van smaragd

donderdag, februari 1st, 2018

Het is tijd om af te sluiten en naar huis te gaan. Ik ben bij Romae, mijn eerdere (en inmiddels failliete) werkgever. Het antwoordapparaat zit er al op, maar er komt nog een telefoontje binnen. Die irritante collega richt een bericht aan mij en dicteert zijn eisen voor de catering van een meeting de donderdag erop. Aan de collega die de deur afsluit maak ik mijn ergernis kenbaar en zij beaamt dat die vraag eerder bij haar thuishoort.

Even later loop ik met een andere collega door een trappenhuis. Die collega is een aantrekkelijke jonge vrouw met een tenger jongensachtig uiterlijk, kort zwart haar en duidelijk van Indonesische afkomst. In het trappenhuis hangt een kaart van Indonesië. Zij wijst mij verschillende locaties aan op de kaart. Even later staan we in het trappenhuis uit te kijken op de stad. Zij vertelt me dat ze een kindje heeft bij een Vlaamse man.

Weer even later lopen we door de stad. Heel zachtjes en voorzichtig zoekt mijn collega mijn hand en pakt die uiteindelijk vast. Een tengere, beetje klamme hand. Langzaam maar zeker wordt het contact intiemer en erotischer. Dan word ik, spijtig genoeg, wakker.

Waar vínd ik deze vrouw??? 🙂

Thuiskomen

donderdag, september 14th, 2017

Deze dag besloot ik om eens een andere weg te nemen naar mijn huis. Normaal gesproken ligt de ingang van mijn woning aan een rustig straatje, nu was het een Centre Pompidou-achtige omgeving met de nodige drukte.

In de wirwar van roltrappen, liften en trappen probeerde ik de juiste opgang te vinden voor toegang naar mijn appartement. Dat lukte niet en ik dwaalde af. Daarom besloot ik om terug te keren naar het centrale gedeelte van complex waar mijn appartement kennelijk ineens deel uitmaakte.

Iets voor mij zag ik mijn manager I. lopen, die volgens mij op weg was naar een koffiebarretje. Om in het centrale gedeelte te geraken moest ik afdalen via een geavanceerde transportband. Maar die werkte niet vandaag. Daarom gleed ik naar beneden als met een glijbaan. Ik maakte me enige zorgen dat het niet te hard zou gaan, maar het ging goed.

Onder aangekomen bleek het eindpunt van mijn glijtocht een koffiebarretje. Mijn manager zag ik niet meer, wel mijn oud-collega van Romae, J. Ik schrok, want ze zat in een rolstoel. Met haar deels geamputeerde armen hielp ze me van de glijbaan af. Tegen de barista verontschuldigde ik me, omdat ik alleen in zijn koffiebarretje terechtkwam omdat ik via de glijbaan naar beneden moest. Toen ik J. nader bestudeerde zag ik dat ook haar benen geamputeerd waren. Ik weet dat J. suikerziekte heeft en schrok ook hier erg van. J. had haar stiefdochter S. bij zich als begeleidster. Ik keek beiden aan en brak in tranen uit, omdat ik het zo erg vond voor J.

Ik schrok wakker met natte ogen en moest even goed bijkomen van deze droom.

Over bier en besef van de dood

donderdag, september 26th, 2013

In Utrecht aan het Janskerkhof ligt café Hofman. Ik kom er regelmatig. Voor een drankje en hapje zoals dat heet. In mijn droom gaat het er wat anders aan toe…

Op de bovenverdieping van Hofman (in het echt is die er niet) zit ik met vriend A. biertjes te drinken aan een grote houten tafel. A. staat bekend om zijn aanstekelijke, gierende lach en ook vanavond klinkt die voluit. Het is tijd voor een nieuw biertje en ik ga op weg naar de bar, die op de benedenverdieping is. Ik daal een grote majestueuze trap af.

Op de benedenverdieping is het aardedonker en ik zie aanvankelijk geen hand voor ogen. De benedenverdieping is erg ruim opgezet, als een concertzaal. De enige verlichting is op het podium en daar zit Erica Terpstra. Ze is zich aan het voorbereiden op deelname aan een evenement. Ze kijkt naar mij. Ik maak sussende gebaren, sorry voor het storen Erica!
In het donker vind ik de bar en bestel voor vriend A. en mij een Chouffe-bier.

Volgende scene

Ik ben in mijn kinderslaapkamer op de Schaepmanlaan in Zeist, de ouderlijke woning. Het is ’s ochtends vroeg en ik ben wakker geworden. Ik realiseer me dat er iets niet klopt. Aart, mijn vader, is er niet. Bovendien is het vreemd dat ik in een gemeubileerde kamer slaap besef ik. Want het huis is toch leeg en mijn vader is toch dood?

Met dit besef word ik echt wakker.

De wederopstanding

woensdag, april 17th, 2013

Dromen over de dood zijn over het algemeen niet zo prettig, maar vannacht kreeg mijn dood een vreemde twist. Het was duidelijk dat ik dood was of snel dood zou gaan. Maar bij de pakken neerzitten, dat zat er niet in. Ik ging op zoek naar een ‘host’, een lichaam waarin ik verder zou kunnen leven.

Het geschikte lichaam vond in de zandbak van een speeltuin in de vorm van een peuter. De transitie verliep probleemloos. Ik leefde nog/weer! Maar ik zat wel in het lijf van een peuter, met alle beperkingen van dien. Met mijn volwaardige verstand kon ik het nog maar deels ontwikkelde brein en lijf van het ventje nog helemaal niet goed besturen! Met die frustratie werd ik wakker. Wat zou het dromenuitlegboek hierover te melden hebben?

Even bijpraten

donderdag, oktober 11th, 2012

Het voormalige postkantoor aan de Neude in Utrecht staat vol met tafels en stoelen. Inderdaad de typische examensetting. Toch is er geen examen vandaag. Versnipperd over de grote imposante ruimte zitten verschillende mensen in stilte te werken.

Samen met mijn oud-klasgenoot van de basisschool E. en nog iemand anders zit ik in een zitje aan de rand van de gigantische examenruimte. We kletsen een beetje. Ineens is er wat röring! Nicht J. komt met een vriendin naar ons toegelopen en roept uitbundig “ik ben dronken”! Ze gaan even verderop zitten. De vriendin van J. kijkt me met lodderige pretogen aan en zegt: “Inderdaad gaat het niet helemaal goed hè, met je tanden?”

De conciërge die de orde moet bewaren geeft oud-klasgenoot E. een pak met koekjes en zegt met een knipoog “Geef Aart-Jan er ook maar een, dat heeft hij wel verdiend”.

Postkantoor Neude

Een verwarrende nacht

vrijdag, november 18th, 2011

Ik ben in een kroeg en wil plaatsnemen achter een tafeltje. Maar daar tref ik een tafelpartner die ruzie zoekt. Waarom? In de krant bekijk ik een artikel bekeken terwijl de kroegeeignaar wordt gerold. Het is tijd om verder te gaan. Ik fiets bij Wittevrouwen iets na het Griftpark richting het centrum. Ik vind het te ver fietsen en draai om, om toch maar met de trein te gaan. In de verte hoor ik roepen. Het mijn vriendin K. die me uitnodigt om mij met de auto te brengen.

In mijn huis: ik verbaas me omdat het huis heel anders is dan ik het me herinner. Het is een binnenstadslocatie aan een grachtje. De kamers zijn hoog met hoge ramen, waarvan ik me realiseer dat ik de bediening ervan nog nooit heb uitgeprobeerd. Via een ingenieus systeem van katrollen werkt het wonderwel. Maar het blijft tochten. De inrichting van het appartement is avant gardistisch modern. Wat is dat geluid toch? Hangjongeren die luide muziek maken? Nee, er staat een dweilorkest op de kades van het grachtje waar mijn appartement op uitkijkt.

Feesten en fietsen

dinsdag, augustus 30th, 2011

Op Google Earth had ik de locatie al bekeken, ergens in Amerika. Of het een kantoren- of woongebied was kon ik het op het online platform niet ontdekken. Toen ik er uiteindelijk aankwam, bleek het een verlaten kantorenlocatie te zijn waar illegaal feesten werden georganiseerd. Ik had een enorme halachtige plek verwacht, maar in werkelijkheid was het eigenlijk wel een knusse plek. Na een tijdje kwamen er veel mensen aan met de auto en de motor. Tijd om weg te wezen.

In dezelfde stad als de feestlocatie stond ik klaar met de fiets, iemand opwachten. Ondanks de blauwe lucht sneeuwde het gedurende ongeveer een minuut als een gek. Ik denk wel zo’n twintig centimeter sneeuw. Mijn reisgenoot kwam aangefietst. Hij verbaasde zich over de hoeveelheid sneeuw, zeker toen ik hem vertelde dat binnen de minuut was neergedaald.

Tijd om naar het werk te fietsen. Dat voel nog niet mee. Gekscherend zei ik tegen mijn fietsmaatje dat Amerika kennelijk al net van die verwarrende Vinex-locaties heeft als Nederland; altijd verdwalen. Voor ons fietste een scholiere op een rode omafiets. Volgens mijn fietsmaatje moesten we haar maar volgen als we ooit de Vinexwijk uit wilden komen. En verdraaid, zij wist alle tussendoorpaadjes en uiteindelijk kwam na een hachelijk stukje manoeuvreren over een plank over een sloot de uitgang van de Vinexwijk in zicht.

De vogelfluisteraar en andere dromelarijen

maandag, juli 25th, 2011

Met vriendin S. stond ik op een parkeerplaats. Gebiologeerd keken we naar een eksternest. S. attendeerde me op een briefje met ekstertaal. Ik riep een aantal dingen naar de ekster op het nest: ‘goedemorgen’, ‘hoe maakt u het’. De ekster leek dit allemaal te begrijpen, maar reageerde niet.

Toen ik het commando ‘spring!’ van het briefje oplas, sprong de ekster uit het nest en maakte een duikvlucht naar beneden. Net voor de grond trok het beest op en fladderde de parkeerplaats op. Daar werd ‘ie geraakt door een voorbijrijdende auto. Ik schrok daar erg van. De ekster was immers op mijn commando uit zijn nest gesprongen. Het gewonde dier was licht fluorescerend groen. Verschillende lappen vlees hingen er akelig bij en ik kon zijn ingewanden (ook groen) zien. Ik vroeg me af of ik de dierenambulance moest bellen en of dat zin had. Ik voelde me verbonden met de ekster.

Ekster

Volgende droomscene. Mijn middelbare school (het Herman Jordan Lyceum in Zeist) was omgetoverd tot een onderwijsinrichting voor hoger onderwijs. De sessie was voorbij en het moment was bijna aangebroken dat we bij Joost Zwagerman een gesigneerd exemplaar van zijn boekje konden ophalen. Achter mij in de rij sloot Romae-collega G. aan. Het duurde niet al te lang voordat zij zich naar voren gedrongen had. Dat vond ik eigenlijk best onbeschoft, maar ik zei er niets van. Uiteindelijk werd ik er zo chagrijnig van, dat ik uit de rij stapte en besloot om maar op een rustiger moment naar het tafeltje van Joost terug te gaan. Hij zou vast genoeg boekjes bij zich hebben.

Toen ik tussen de tafels doorliep, zag ik dat een student vergeten was om zijn laptop mee te nemen. Ik nam de laptop mee en had niet gezien dat de conciërge Geer Vos (in real life een begrip op het Jordan Lyceum) had opgemerkt dat ik er met de laptop vandoor ging. Hij geloofde mij wel toen ik vertelde dat ik ermee op weg was naar de conciërgekamer.

Een warrige nacht

donderdag, juli 21st, 2011

Een droomrijke nacht zorgde weer voor de nodige verbazing. Het begon met de Utrechtse dichter J. die mij omstandig zijn nieuwste fotoboeken toonde. Ik was een beetje terughoudend. Een dichter moet immers gedachten maken zo vond ik?

Meer geïnteresseerd was ik in de werkzaamheden van de eveneens Utrechtse dichter I. Deze verleende zijn medewerking aan Swiebertje de movie. Ik sloeg hem gade tijdens het filmen. I. zat in een tropisch zwembad, omringd door knappe, naakte vrouwen. Ik vroeg me af of dit een scene was die thuishoort in een brave kinderfilm.

Het was 6 uur. Ik zou het pand van mijn werkgever verlaten na een bespreking met collega E. Tot mijn verbazing kwam ik op de weg naar buiten collega R. tegen, die juist aankwam terwijl ik weg zou gaan. Van mijn Houtense vriend J. had ik de auto geleend. Deze stond geparkeerd in een schuur in een oud wijkje van de stad met heel smalle straatjes. Voordat ik de auto uit de opslag zou gaan halen, ging ik eerst maar eens op verkenning in de wijk om te kijken wat de meest geschikte route was om ervoor te zorgen dat ik niet helemaal vast zou lopen in die smalle straatjes en stegen.

De droomscene gaat naadloos over naar Driebergen. Daar sta ik op het punt om met mijn nicht J. op de fiets te springen om naar de film te gaan. Mijn oom G. heeft een vuilwitte opoefiets waar ik op mag fietsen. De fiets stond nog op slot. Oom G. maakte een samenzweerderig gebaar (sst.. niet verder vertellen) en liet zien hoe ik het slot met een gebogen takje kon openen. Ik kon op pad. Maar nicht J. had al een behoorlijke voorsprong in het inmiddels donkere dorp. Ik kon haar maar slecht bijhouden en was op een gegeven moment in een wirwar van straatjes, pleinen en trappen het spoort helemaal bijster. Uiteindelijk stond ik middenin een woonkamer van een verbaasde familie. Ik had me helemaal vastgereden.