Respect
april 8th, 2010De setting: een klaslokaal. De plek: het Nagasaki Atoombommuseum. Een fragiele, vermoeid ogende bejaarde man zit voorin het klaslokaal achter het tafeltje. Het is meneer Yoshiro Yamawaki. Hij was 12 toen op 11 augustus 1945 boven Nagasaki de atoombom ontplofte. In hakkelend Engels vertelt meneer Yamawaki zijn verhaal. Over een mooie zomerdag in de vakantie. Over zijn vader die zoals elke ochtend vertrokken was naar het centrum van Nagasaki waar de fabriek gevestigd was waar hij werkte. Over het feit dat zijn broer en hij toevallig net naar de achterkant van hun huis waren gegaan toen een felle lichtflits ineens de omgeving veranderde in de hel op Aarde. Die achterkant van het huis was hun redding; de schokgolf en de hitte raakten hen niet.
Tevergeefs wachtten de jonge Yoshiro en zijn broer tot hun vader zou terugkeren van de fabriek. Toen deze de volgende ochtend nog geen teken van leven had gegeven gingen de twee op pad voor een van de moeilijkste tochten van hun leven.
Meneer Yamawaki vertelt met broze stem over de verschrikkingen die zijn broer en hij tegenkwamen op weg naar het centrum van de stad. Openhartig en tegelijkertijd afschrikwekkend is hij over het moment dat ze het stoffelijk overschot van hun vader vinden vlakbij de fabriek. De verlammende schrik als uit de mond van hun vader lintwormen als gevolg van het inferno hun weg naar buiten zoeken. De vruchteloze poging om op de plek des onheils hun vader te cremeren.
Het vredespark in Nagasaki met de monolieth die het ‘ground zero’ weergeeft van de plek waar fat boy ontplofte, geeft een vredige en met het mooie weer en kersenbloesem zelfs vrolijke indruk. Toeristen staan er keuvelend stil bij de verschrikkingen die er kennelijk, maar voor het oog onzichtbaar hebben plaatsgevonden.
Het verschrikkelijke verhaal van meneer Yamawaki is een indringend ooggetuigenverslag dat de hele gebeurtenis van lang geleden in een klap verandert van een paragraaf uit de geschiedenisboeken tot een levendig tableau vivant dat gisteren had kunnen plaatsvinden. Met een brok in mijn keel en een traan in mijn ooghoek buig ik diep voor meneer Yamawaki waarna ik muisjestil het klaslokaal verlaat. Buiten waaien de lentepluisjes loom door de lucht. Langzaam maar zeker keer ik terug in de wereld van vandaag.