En morgen gezond weer op
oktober 11th, 2009Toen ik een aantal maanden geleden in India was, keek ik met ogen als schotels om mij heen. Een groot deel van het leven daar vindt plaats op straat. Zo kon het gebeuren dat ik in een straatje liep met medische kraampjes. In een van de kraampjes liet een iele man ineens zijn broek zakken. Voor ik goed in de gaten had wat er gebeurde, stak een sjofele gast met een jas die ooit wit was geweest een niet onaanzienlijke spuit in de billen van het iele mannetje. Deze laatste gaf geen krimp, broek omhoog en gaan met de banaan.
“Nou”, dacht ik. “Blij dat ik in Nederland woon, dáár is de gezondheidszorg tenminste op hoog niveau!”. Na ‘Voorburg’ ben ik er niet zo zeker meer van. Voorburg… mijn medisch Austerlitz.
De woensdag begon als alle andere. Suf, vroege trein, nog niet echt zin in de dag. Na een wild weekend Rome met mijn bedrijf Romae was ik nog een beetje aan het bijkomen. En die ochtend voelde ik wel dat er een verkoudheid zat aan te komen.
Wat heet. Binnen een paar uurtjes zwol mijn keel op als een kinderballon en mijn tong werd een onbeweeglijke spiermassa. Toch maar eens naar de huisarts bellen. Normale ondernemers zijn heel de dag open, maar als je in Nederland niet spoedeisende hulp nodig hebt, moet je na het middaguur meteen al een noodnummer bellen. Of een acute Kermit de Kikkerstem in combinatie met een zwelbek nou meteen een noodgeval is weet ik niet, maar ik heb toch het noodnummer maar gebeld.
De juffrouw die ik aan de lijn kreeg was verontrust. “U moet onmiddellijk langskomen”. In de tijd om van Voorburg naar Utrecht te geraken met het OV zit je ook halfweg naar Parijs, dus dat was niet echt een optie. “Dan moet u nu een huisarts zien in Voorburg”. Een logisch advies, met onvoorziene gevolgen.
Na enig googelen bleek er in de buurt van mijn werkplek een ‘Gezondheidscentrum’ gevestigd te zijn. Ha, een plek waar ze mensen beter maken! Ja… Als je door de ballotage komt en deel uitmaakt van de exclusieve club van leden van dát gezondheidscentrum. Want spontaan binnen komen lopen met een acute hulpvraag, dat hadden ze er kennelijk nog nooit meegemaakt.
En zo ontpopte een sessie dikke keel kijken zich tot een onverbloemde assertiviteitscursus. Want ik zou daar niet weggaan tot ik geholpen was! Na veel gesoebbat “het is hier geen eerste hulp, meneer” en mijn gescherm met de Hippocrates-eed kreeg ik het dan voor elkaar dat de dienstdoende huisarts me zou ontvangen.
Na de sarcastische insteek van dit blogje nog even een zonnige laatste alinea. De arts die ik te zien kreeg en zijn zéér charmante co-assistente maakten een hoop weer goed. Ik hoefde niet bang te zijn om te stikken en kreeg een beproefd gorgelmiddeltje mee. Ik ben nog behoorlijk ziek geworden van die keel. Enfin: de volgende keer dat ik in een vreemde stad medische verzorging nodig heb laat ik mij minstens bezorgen op een BHV-brancard!